frequent filler
Gebruikersnaam:
Wachtwoord:

Tips en Tricks

De printerfabrikanten verkopen het liefst hun originele cartridges die echter vrij duur zijn. Binnen Europa is het zo geregeld sinds 2006 dat printerfabrikanten alleen hun printers mogen verkopen als deze navulbaar zijn. Het is dus toch mogelijk om een ander merk cartridge te kopen of om de originele cartridges te laten hervullen. Dit laaste is wat Frequent Filler graag wil doen, werken met originele cartridges die je gewoon weer kan blijven gebruiken nadat ze gevuld zijn. Echter gaat dit niet voor alle printermerken even gemakkelijk. Ons advies in deze:

Printers:

1. Koop het liefst een printer met losse kleuren patronen Zodoende hoeft men alleen de kleur te vervangen die leeg is. Met de zwart en kleurenpatroon printers (die vaak goedkoper worden aangeboden) wordt er bij de kleurencartridge iedere keer weer inkt niet gebruikt omdat alle 3 de kleuren meteen worden vervangen. Wel heeft deze een voordeel, je kunt vaak doorprinten met zwart als de kleurenpatroon leeg is (of omgekeerd). Bij losse kleuren stopt de printer zodra er een van de 4, 5 of 6 patronen leeg is ivm het beschermen van de printkop tegen oververhitting.

2. Koop een printer waar de patronen gemakkelijk navulbaar zijn De printers met vaste printkop (die dus niet op de cartridge zit maar in de printer) hebben vaak patronen die gemakkelijk navulbaar zijn. Let er op of deze zijn "beveiligd" met een chip of zonder chip zijn. De inktpatronen zonder chip gaan het minst vaak stuk en zijn vaak het makkelijkst na te vullen zonder dat de printer hier "negatief of raar" op reageerd.

3. Kies een printer met niet te veel patronen
De meeste printers hebben een 4 kleuren systeem, sommige (foto-printers) hebben er wel 5, 6 of 8 kleuren in zitten. Deze printers worden vaak aanbevolen om foto's van hoge kwaliteit mee te printen. Voor "huis-tuin en keuken" printers is het vaak zo dat deze ook mooie foto's kunnen afdrukken (zeker mooier dan de generatie printers van 4 jaar geleden) maar hiervoor toch maar 4 patronen nodig hebben. Je hoeft dus niet meer patronen te hebben om toch een goede fotoafdruk te kunnen maken, en hierdoor bespaar je weer de aanschaf op cartridges.

4. Keuze tussen laser of inkjet printer
Veel mensen denken vaak over de aanschaf van een laserprinter na wanneer ze meer gaan printen, omdat een laserprinter vaak grotere toner(-cartridges) heeft. Dit is vaak wel het geval bij de wat duurdere monochrome printers en de grotere kleurenlaserprinters, denk hierbij aan prijzen die vaak boven de 400 euro liggen. Alle laserprinters daaronder hebben vaak patronen met een inhoud die even groot of kleiner zijn dan bij bepaalde grotere inkjet printers. De prijs van tonercartridges is hierbij dan ook vaak hoger dan bij inkjets. Een 2e overweging is dat bij een laserprinter er nog meer kosten bij komen tov een inkjet: transportband, fuser en drums moet bij een laser ook vaak (later) vervangen worden, bij een inkjetprinter is er verder niks te vervangen, behalve de inktpatronen. Ook het energieverbruik van een laserprinter ligt vele (10-15 keer) hoger dan bij een inkjetprinter. Wel heeft een laserprinter ook enkele voordelen: bij hogere oplages (meer dan 15 pagina's per keer) zijn ze vaak sneller, je kunt goedkoper papier gebruiken, omdat de toner op het papier ligt en niet erin (inkjet), en wanneer je papier met vocht in aanraking komt kan de tekst niet snel verwissen of uitlopen. Dat laserprinters vaak het snelst zijn is tegenwoordig met een nieuwe uitvinding niet meer zo: inkjet printers van LOMOND EVOJET kunnen 2 tot 4 keer sneller printen. De afdrukken van een laserprinter zijn vaker geschikt als "brochure" waardig en de afdrukken van een inkjetprinter doen het weer beter als je foto's wil afdrukken omdat een (kleuren-) laserprinter geen verloop kan maken van licht naar donker zonder overgangen.

Papier :

1 Bij de aankoop van papier voor de printer kun je vaak letten op 2 zaken, de dikte en de coating. Bij de dikte van het papier kun je standaard uitgaan van 80 grams, dit wordt door iedere printer geaccepteerd. Dikkere soorten (90, 100, 120, 160, of 230 grams) hebben vaak een extra functie, namelijk het mooier presenteren van de afdrukken (diploma's, contracten, documenten of foto's etc). Dikkere soorten hebben vaak als eigenschap dat ze stugger zijn en een coating hebben. Het stugger zijn kan voor vele printers betekenen dat ze niet soepel door de printer heen lopen (gebruik boven de 180 grams altijd de achterlader of de handinvoer), dat papier een coating heeft zorgt vaak voor scherpere afdrukken en een gladder aanvoelen van het papier. Deze techniek wordt vaak aangeduid met colorlock of met gestreken of multilayer papier. De microcellen in deze toplaag zorgen ervoor dat de kleuren "bovenop" blijven liggen en deze niet kunnen gaan vloeien waardoor er scherpere afdrukken ontstaan. Bij een laserprinter moet er rekening worden gehouden dat de fuser (de bakoven) wat warmer moet zijn dan normaal zodat de toner beter kan smelten en hechten aan het dikkere papier.

2 Papier geschikt voor laserprinter of inkjetprinter ---------------- standaardpapier is vaak bruikbaar voor zowel inkjetprinters als laserprinters. Soms wordt bij de wikkel om het papier aangegeven wel of niet geschikt te zijn voor die of die printers. Vaak is het zo dat etiketten en labels daar onderscheid in maken omdat de plaklaag of plaksel wel eens kan gaan smelten bij een (te) warme laserprinter, net zoals fotopapier waarbij de glossy laag kan gaan smelten bij een laserprinter. Let hier goed op want menig laserprinter (fuser) is hiermee stuk gegaan. Het colorlock papier is vaak extra geschikt voor inkjetprinters. De inkt zakt zodoende niet ver in het papier, de afdruk wordt scherper doordat de inkt in de "celletjes" blijft en deze cellen zorgen er tevens voor dat de inkt beter hecht aan het papier en daarmee minder gevoelig is voor vocht.